Sonja Reedijk in ‘Van wieg tot graf’
Artikel in de Stentor (27 september 2023)
Sonja (76) dacht aan corona, het bleek meer dan foute boel: ‘Ze had in haar leven alles gedaan wat ze maar wilde’.
Papier is gewillig. Vooral in de handen van kunstenares Sonja Reedijk (76). Zij vouwt, snijdt en het papier luistert. De Drontense schept papier, schept kunst. En voegt ze er een scheutje woorden aan toe dan ontstaan er haiku’s, gedichten. Sonja was een vat vol ideetjes. Overvol. Een kunstfabriek van vlees en bloed.
Met vaste hand en fraaie letters kalligrafeert opa het poesiealbum van zijn kleindochter. ‘Alle voordeel is geen zegen. Alle nadeel is geen vloek’, luiden de eerste regels. Sonja haalt het album op. Haar grootouders wonen in Schiedam, boven de drukkerij van de krant. Er zijn letters en tekens. Beneden trekt Sonja aan de koperen bel en boven trekt opa aan het touwtje. En de deur gaat open.
Het is 1989 als Sonja en haar vriendin Truus op reis naar Lugano gaan. In de bus, tijdens de eerste tussenstop en in Zwitserland zelf leert ze reisgenoot Gerrit Koster kennen. Beter en beter. Sonja vertelt dat ze twee kinderen heeft, Arjen en Menno. Ze vertelt over haar leven. Dat ze in Brussel heeft gewoond, in Luxemburg, Hannover en nu in Limburg. Aan het eind van de reis worden er telefoonnummers uitgewisseld. En de liefde slaat op een zachte en een harde manier toe. „Eigenlijk was het bij ons al snel kabáám”, legt Gerrit uit. „Raak!!”
Sonja is een creatieve vrouw. Met de breimachine zet ze haar ideeën om in wollen truien. Het is eigenlijk een opstapje tot. Ze treedt indirect in de voetsporen van haar opa als ze cursussen kalligrafie gaat volgen. En ook hier gaat de deur open. In haar hoofd. Sonja gaat aquarelleren, exposeren, er volgt een studie aan de Stedelijke Academie voor Plastische Kunsten in Genk, België. Ze leren haar technieken als zeefdrukken en etsen. En na haar opleiding volgt nog een specialisatie in het papierscheppen. Sonja heeft het allemaal. Diverse technieken in haar vingers, ontelbare ideeën in haar hoofd.
„Zo gebruikte ze bijvoorbeeld fruit en groente in haar werk. Radijsjes, ananas, aubergine. Sneed ze dat in plakken, perste dat, legde het op zelfgeschept papier en maakte ik de foto”, zegt Gerrit. Alle kamers in het huis ademen kunst. „Ik woon bijna in een museum. Overal werk van haar, werk van mij als fotograaf en werk van ons. Sonja was net een kunstfabriek. En als het om haar werk ging, was ik van het ophangen, van het bevestigen. Ik was eigenlijk haar derde hand”, glimlacht Gerrit.
Geen stem over
Sonja’s werk wordt verkocht in galeries, maar het mooiste voor haar zijn toch de kunstmarkten. Dan kan ze aan mensen uitleggen hoe ze haar werk gemaakt heeft, hoe het idee ontstaan is. Geeft ze zomaar een kijkje in de keuken, in het atelier. „Ze praatte dan soms zoveel, was zo enthousiast, dat ze aan het eind van de dag geen stem meer over had”, weet Gerrit nog.
In 2014 vertrekken Sonja en Gerrit uit Limburg. Ze willen centraler gaan wonen. Dronten is de aangewezen plek. De kamer aan de noordkant van het huis wordt Sonja’s atelier. Er komt een etspers te staan, er hangt een uitgietbak met kraan, de planken staan vol met boeken, met inspiratie, met verf. Papierwerk vult de laden. Er zijn enveloppen met woorden, keurig gerangschikt, woorden die later gedichten of haiku’s worden.
En wanneer de kleinkinderen Tijn, Fenne en Mara langskomen, wordt het atelier – onder toezicht van Sonja – bijna een kinderspeelplaats. Staat Fenne op het opstapje, het drietredentrapje om wat te pakken, kijkt zus Mara toe. En even later maken ze al kliederend hun eigen papier. Koude kunst doorgeven. Van oma naar kleinkind.
Sonja wil niet blijven hangen in haar oude werk. Iedere keer vindt ze zichzelf weer uit. Verrast ze anderen, verrast ze zichzelf. Worden er boeken bij de kringloop gezocht en gekocht. „En dan vouwde ze de bladzijden tot er bijvoorbeeld het woord ‘Tulp’ ontstond.”
Foute boel
In 2022 moet Sonja een staaroperatie ondergaan. „Laat meteen even je bloed onderzoeken”, luidt het advies. „Je bent immers snel moe.” Ze denken aan corona, maar het blijkt meer dan foute boel te zijn; darmkanker. Sonja wil naar huis.
„Ze was er rustig onder”, aldus Gerrit. „Ze had in haar leven alles gedaan wat ze maar wilde doen.”
NALATENSCHAP: ‘De etspers is 75 kilo. Twee toneelknechten zeulden hem de trap af’
Gerrit, man van Sonja: „Toen Sonja uit het ziekenhuis kwam, hebben we de dingen besproken die we moesten bespreken. Het was haar wens dat de etspers hier naar het Cultureel Centrum in Dronten ging, naar De Meerpaal. Het kwam ze trouwens goed uit. De oude was versleten. En Sonja wilde niet dat de pers een handelsobject zou worden, maar dat jong en oud hier – in haar eigen stad – mee aan de slag zouden gaan. Het ding weegt dus 75 kilo. Twee toneelknechten hebben hem hier de trap afgezeuld.
En Sonja en ik regelden andere zaken. Op de rouwkaart kwam een werk van Sonja te staan, ‘Stones on our way’. Het gaat om stenen die we allemaal in ons leven tegenkomen.
In de kist hebben we alle beterschapskaarten gelegd die ze die laatste maand heeft gekregen. Het dagboekje dat ze van jongs af aan bij had gehouden. En toen ze in het ziekenhuis lag, nam ik wat boeken voor haar mee. Eén titel, misschien had ze ‘m wel tien keer gelezen, heette ‘Het doek valt’. Tja. Die ging ook mee.
In de kist droeg Sonja ‘de papieren jurk’. Die had ze voor een expo gemaakt. Het thema was de jaren 20 en 30 van de vorige eeuw. Het was een sierlijke Charleston-jurk met franjes. Ze had er een hoofdband bijgemaakt met veer. Een lange ketting. Alles van papier.
Oh ja, die etspers. Ik heb er nog een visitekaartje van Sonja opgeplakt. Kijken de cursisten misschien nog eens op haar site. Zien ze wie ze was, wat ze maakte.”
Ronald Kamps (Stentor)